Kippen als huisdier
Een paar jaar geleden vroegen mijn dochters of we kippen zouden nemen. We waren net verhuisd en hoewel het huis er een stuk kleiner op is geworden, is de tuin juist een stuk groter. Genoeg ruimte dus voor een paar kippen, vonden de meiden. Mijn man had al genoeg aan zijn hoofd, het huis kon bijna als bouwval worden gezien en hij zag heel veel werk dat nog gedaan moest worden. Geen tijd voor het bouwen van een kippenhok dus. Inmiddels is er veel gebeurd en is het huis leefbaar. Ook de schuur hebben we samen gebouwd en die gebruik ik nu als atelier. De rust is teruggekeerd.
Zegt mijn man ineens: “Zullen we kippen nemen?” Ik herhaal de vraag. Ja, leuk en gezellig en elke dag verse eitjes. Maar ik zie vooral het werk, het verzorgen van de dieren en het schoonmaken van het hok. Wie kan dat straks doen? Ik waarschijnlijk. En daarbij ben ik kippen helemaal niet gewend en weet ik niet zo goed hoe ik met ze om moet gaan.
Als we even bij vrienden in de tuin staan te kletsen, roept mijn man me om iets leuks te laten zien. Hun kippen. Ze zijn natuurlijk prachtig en schattig en ze hebben ook nog eieren gelegd. Onze vrienden vertellen allemaal leuke verhalen over hun kippen en het lijkt wel of ze mij proberen over te halen. We krijgen kakelverse eitjes mee en ik moet toegeven dat die heerlijk smaakten. Als ik aan mijn dochters vraag of ze nog steeds kippen willen zeggen ze volmondig ja. Oké, deze keer is het pappa’s idee, maar ze vinden het nog steeds leuk. Ik moet er nog even over nadenken.
Intussen zitten de kippen zo in mijn hoofd, dat er als vanzelf een kip ontstaat, gemaakt van een oud stuk kurk dat ik jaren geleden op het strand heb gevonden. Van de andere helft had ik eerder al een lammetje gemaakt. Twee boerderijdieren van één stuk kurk. Super leuk. Voorlopig is dit onze surrogaat kip, want eerlijk gezegd twijfel ik nog een beetje. Al moet ik toegeven dat kippen wel super leuke dieren zijn, waar je niet alleen veel plezier van hebt, maar ook nog elke dag een eitje. Wat wil een mens nog meer?